Is een finaal kwijtingsbeding wel zo finaal bij ORT?

Plaatje bij blog ORT

In de praktijk zien wij dat veelvuldig vaststellingsovereenkomsten worden gesloten tussen werknemers en werkgevers. Dit kan ter beëindiging van het dienstverband of om bestaande discussiepunten te beëindigen. In een vaststellingsovereenkomst wordt meestal een zogenaamd finaal kwijtingsbeding opgenomen. Dit houdt in dat partijen verklaren onderling niets meer van elkaar te vorderen hebben, met uitzondering van hetgeen genoemd is in de vaststellingsovereenkomst. Maar is zo’n finaal kwijtingsbeding wel zo finaal? Wat nu als sprake is van een omstandigheid waarvan de werknemer niet op de hoogte was ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst? De Kantonrechter Den Haag oordeelde onlangs over de finaliteit van een finaal kwijtingsbeding.

Uitspraak van Kantonrechter te Den Haag van 10 augustus 2017

Werknemer was in dienst als Avond Weekend Nachthoofd en werkte onregelmatig. Op basis van de CAO GGZ had werknemer recht op onregelmatigheidstoeslag (hierna ‘ORT’). Per 1 februari 2014 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden door middel van een vaststellingsovereenkomst beëindigd. De vaststellingsovereenkomst had betrekking op het afwikkelen van de bestaande vorderingen en schulden. In de vaststellingsovereenkomst was een finaal kwijtingsbeding opgenomen.

In 2017 stapte de voormalig werknemer naar de Kantonrechter met een vordering op zijn oud werkgever voor ORT tijdens zijn vakantie-uren in de jaren 2010 tot en met 2014. De werknemer meende dat hij tijdens de onderhandelingen over het beëindigen van het dienstverband niet op de hoogte was gesteld dat ORT ook betaald dient te worden over vakantie-uren. Het feit dat ORT ook verschuldigd is over vakantie-uren, vloeit voort uit een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2011 en is sindsdien bevestigd door nationale rechters.

De Kantonrechter stelde vast dat de werknemer juridische hulp heeft gehad bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst. Uit de correspondentie tussen partijen bleek dat onderhandeld was over ORT voor de maanden dat de werknemer nog in dienst was. In de vaststellingsovereenkomst was niets opgenomen over eventuele toekomstige uitbetalingen van ORT of ORT over vakantiedagen. De Kantonrechter oordeelde dat de werkgever ervan mocht uitgaan dat, naast de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken, geen verdere verplichtingen bestonden jegens de werknemer. De vordering van de werknemer ter zake ORT over de vakantie-uren in de jaren 2010 tot en met 2014 was dus afgewezen door de Kantonrechter. Finaal betekende in dit geval dus ook daadwerkelijk ‘finaal’.

U kunt de uitspraak hier lezen.

Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot eerdere uitspraken?

In eerdere uitspraken is gebleken dat een finaal kwijtingsbeding niet per definitie ‘finaal’ is. Zo vloeit uit een arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2012 voort dat een werknemer niet hoefde te verwachten dat optierechten inbegrepen waren in de finale kwijting, nu deze optierechten niet besproken waren tijdens de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 13 november 2012 geoordeeld dat de hoogte van het loon van een werknemer niet vaststaat met een finaal kwijtingsbeding. In deze zaak bleek achteraf dat een andere cao van toepassing was waaruit een hoger loon volgde voor de werknemer. De werknemer maakte alsnog aanspraak op dit hogere loon. In deze arresten bleek het overeengekomen finaal kwijtingsbeding niet ‘finaal’ te zijn.

Wat vinden wij van de uitspraak van de Kantonrechter?

Naar onze mening is de uitspraak van de Kantonrechter niet waterdicht. Wanneer bepaalde rechten c.q. vorderingen van een werknemer niet ter sprake komen bij de onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst, bestaat het risico dat deze rechten c.q. vorderingen niet vallen onder de finale kwijting. Het is nog maar de vraag of deze uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven, nu het recht op ORT tijdens vakantie-uren niet expliciet besproken lijkt te zijn tijdens de onderhandelingen. Anderzijds biedt het finaal kwijtingsbeding zekerheid voor de werknemer en de werkgever en kan het niet de bedoeling zijn dat vorderingen zomaar kunnen ontstaan wanneer een finaal kwijtingsbeding is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Daarbij komt dat op het moment van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst (2014) de uitspraak van het Hof van Justitie al bekend was (2011), dus er kan ook gesteld worden dat (de gemachtigde van) de werknemer dit ter sprake had moeten brengen.

Tip

Wanneer u gaat onderhandelen over een vaststellingsovereenkomst met een finaal kwijtingsbeding, zorg er dan voor dat u over alle mogelijke vorderingen en schulden onderhandelt. Formuleer vervolgens het finaal kwijtingsbeding zo specifiek mogelijk, zodat achteraf geen discussie kan ontstaan of een vordering al dan niet onder de finale kwijting valt. Wanneer een werknemer die met een vaststellingsovereenkomst uit dienst is getreden bij u aanklopt voor ORT-betalingen over vakantie-uren kan het van belang zijn hoe het finaal kwijtingsbeding is geformuleerd. U hoeft niet in alle gevallen zomaar over te gaan tot betaling!

Hebt u vragen over ORT of wilt u een vaststellingsovereenkomst afsluiten met een werknemer? Neem dan contact op met onze sectie arbeidsrecht via het e-mailadres arbeidsrecht@vangelderadvocaten.nl of telefonisch via 088- 88 40 840. Wij helpen u graag verder.