In de praktijk komt het regelmatig voor dat een werkgever een pensioenregeling onderbrengt bij een verzekeraar, terwijl hij bij een bepaalde bedrijfstak hoort en daardoor (onbewust) onder een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds (hierna ‘bpf’) valt. Wanneer blijkt dat de werkgever al jaren onder een verplicht gesteld bpf valt, kan dit leiden tot premieheffing met terugwerkende kracht. Hierdoor ontstaan dubbele pensioenlasten voor de werkgever.
Verplichte deelname
De deelname aan een bpf kan wettelijk verplicht zijn voor een of meer groepen die in de betrokken bedrijfstak werkzaam zijn. Van een verplichtstelling tot deelname aan een bpf kan slechts worden afgeweken wanneer de wet hiertoe de mogelijkheid biedt.
Vrijstelling
In de volgende situaties kan de werkgever vrijgesteld worden van de verplichting om deel te nemen aan het bpf:
- wanneer de werknemers en werkgever al een pensioenvoorziening hebben getroffen of als de werknemers al aan een pensioenregeling deelnamen, die ten minste zes maanden voor de aanvraag tot verplichtstelling van kracht was;
- wanneer de werkgever deel uitmaakt van een groep en voldoet aan de volgende vereisten:
– de vakorganisaties van de onderneming/het concern zijn betrokken geweest bij de concernvorming;
– de groep een eigen pensioenregeling heeft die in overeenstemming met vakorganisaties tot stand is gekomen;
– meer dan 100 werknemers werkzaam zijn die niet deelnemen aan het bpf-pensioen omdat bijvoorbeeld verschillende bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend binnen de groep waardoor deze werknemers niet onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds vallen;
– het aantal actieve deelnemers waarop de pensioenvoorziening van toepassing is ten minste 25% of 50 actieve werknemers meer dan het aantal werknemers waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd; - in verband met de geldende cao die aparte regels heeft ten aanzien van pensioen;
- wanneer blijkt dat het bpf onvoldoende rendement heeft gemaakt;
- andere redenen (in de praktijk zal het veelal gaan om situaties waarin geen recht op vrijstelling bestaat wegens al bestaande eigen pensioenvoorziening omdat deze niet tijdig bestond).
Geen vrijstelling: wat dan?
Als werkgever kunt u de werknemer verzoeken om afstand te doen van het pensioen van het bpf, maar het antwoord op de vraag of dit rechtens geoorloofd is, is onzeker. Om de kosten van het bpf-pensioen enigszins te compenseren kan de werkgever met de werknemer afspreken dat de eigen pensioenregeling – afgesloten bij bijvoorbeeld een verzekeraar – bij uitkering naar de werkgever gaat. Daarnaast is het wellicht mogelijk om met de werknemer een vaststellingsovereenkomst af te sluiten. In deze overeenkomst wordt dan onderling tussen partijen afgesproken dat de eigen pensioenregeling niet wordt uitbetaald of dat het bpf-pensioen aan de werkgever wordt uitgekeerd. De (on)mogelijkheden om dubbele pensioenlasten voor een werkgever te voorkomen zijn (grotendeels) afhankelijk van de omstandigheden van ieder individueel geval.
Vragen?
Hebt u vragen over bedrijfstakpensioenfondsen, pensioenreglementen, dubbele pensioenlasten en/of het pensioenrecht? Neemt u dan contact op met onze sectie arbeidsrecht via arbeidsrecht@vangelderadvocaten.nl of telefonisch via 088 88 40 840.