Drieluik bestuurdersaansprakelijkheid | Deel I

“Financiële verplichtingen aangaan terwijl de stichting had moeten weten
dat aan de verplichtingen niet voldaan kon worden” (ECLI:NL:GHSHE:2018:5184)

“Schenden van de boekhoudplicht ex. 2:10 BW waardoor de curator gehinderd wordt
in zijn taak het faillissement naar behoren af te wikkelen” (ECLI:NL:GHAMS:2020:1430)

 

Waar gewerkt wordt, worden inschattingsfouten gemaakt. Ook bestuurders van een vennootschap lopen het risico inschattingsfouten te maken of werkzaamheden te vergeten die feitelijk wel verricht moesten worden. In beginsel wordt de hieruit voortvloeiende schade toegerekend aan de vennootschap. Daarmee wordt de bestuurder beschermd tegen hoofdelijke aansprakelijkheid. Deze bescherming is echter niet absoluut. We komen dan op het terrein van bestuurdersaansprakelijkheid.

Hierboven treft u enkele recente uitspraken aan waarin de rechter bestuurdersaansprakelijkheid heeft aangenomen. Maar hoe snel wordt bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen? Welke vormen van bestuurdersaansprakelijkheid worden onderscheiden? Hoe kunt u zich als bestuurder verweren tegen een claim? Of staat u aan de andere kant en beoogt u zelf een bestuurder aansprakelijk te stellen voor de door u of uw vennootschap geleden schade?

Van Gelder Advocaten heeft zich gespecialiseerd in dit soort vraagstukken. We richten ons op drie pijlers:  

  1. het “aan de voorkant” adviseren van bestuurders ter voorkoming van bestuurdersaansprakelijkheid. Welke (financiële) verplichtingen heb ik als bestuurder op grond van de wet? Hoe ga ik om met selectieve betalingen wanneer de onderneming in zwaar weer verkeert? Hoe en wanneer moet er gecommuniceerd worden met aandeelhouders? Doordat we veel ervaring hebben met gerechtelijke procedures weten we ook welke maatregelen u bij voorbaat kunt treffen om dit soort procedures te voorkomen;
  2. het bijstaan van bestuurders die aansprakelijk gesteld worden door opvolgende bestuurders, individuele aandeelhouders, curatoren (bij faillissement) of schuldeisers. We zijn bekend met de wijze waarop een bestuurder zich kan verweren en hebben ervaring met het vertegenwoordigen van bestuurders in een eventuele dagvaardingsprocedure bij de rechtbank;
  3. het aansprakelijk stellen van (voormalig) bestuurders, bijvoorbeeld als u als aandeelhouder of als opvolgend bestuurder schade denkt te hebben geleden door toedoen van (eerdere) bestuurders. We ondersteunen u graag bij het uitwerken van uw vordering en het opstarten van een eventuele gerechtelijke procedure.

De komende weken leest u in ons drieluik meer over bestuurdersaansprakelijkheid. We starten deze week met een korte introductie en een overzicht van de mogelijke vormen van bestuurdersaansprakelijkheid.


Help, ik word aansprakelijk gesteld! Kan dat eigenlijk wel?

“Hoe kan het eigenlijk dat ik als bestuurder aansprakelijk gesteld kan worden? Op advies van de accountant heb ik juist mijn eenmanszaak
ingebracht in een B.V. om niet meer hoofdelijk aansprakelijk te zijn voor schulden van of schade veroorzaakt door de vennootschap!”

Deze uitspraak horen we vaak van ondernemers en is slechts ten dele waar. Inderdaad is hoofdelijke aansprakelijkheid bij een rechtspersoon (zoals een B.V.) niet het uitgangspunt. U kunt dit het beste vergelijken met een schild van rechtspersoonlijkheid waarmee de bestuurder aansprakelijkheid kan afweren. Deze bestuurder is vrijwel dagelijks bezig met risicomanagement. Voor hem staan daarbij het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming centraal. Als bestuurder is hij verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken en het beleid en de strategie van de vennootschap op langere termijn. Hierbij geniet hij een ruime beleidsvrijheid. Zolang hij binnen deze marges blijft hoeft hij niet te vrezen voor bestuurdersaansprakelijkheid. En dit is niet voor niets: als bestuurdersaansprakelijkheid te snel wordt aangenomen zal een bestuurder uit angst voor schadeclaims risicomijdend gaan handelen en wordt hij feitelijk vleugellam gemaakt. U kunt zich voorstellen dat zo’n houding niet altijd in het belang van de vennootschap is, voor een belemmering van het handelsverkeer zorgt en daarmee uiteindelijk desastreus is voor de economie.

De bescherming van de bestuurder is echter niet absoluut. Daarmee belanden we bij de drie vormen van bestuurdersaansprakelijkheid.


Vormen van bestuurdersaansprakelijkheid

De wet onderscheidt grofweg drie vormen van bestuurdersaansprakelijkheid:

  1. interne bestuurdersaansprakelijkheid (2:9 BW);
  2. aansprakelijkheid in faillissement (2:248 BW);
  3. externe bestuurdersaansprakelijkheid (6:162 BW).

1) Interne bestuurdersaansprakelijkheid

De wet regelt interne bestuurdersaansprakelijkheid in 2:9 BW. Intern, omdat het hier de vennootschap is die een beroep kan doen op 2:9 BW. Denk hierbij aan het (nieuwe) bestuur of de RvC. Ook een individuele aandeelhouder kan een beroep doen op interne bestuurdersaansprakelijkheid, bijvoorbeeld als zijn aandelen in waarde zijn verminderd door onbehoorlijk bestuur.

Een bestuurder is op grond van deze wetsbepaling aansprakelijk onder de volgende voorwaarden:

  • de bestuurder heeft onbehoorlijk bestuurd. Hierbij wordt uitgegaan van de wijze waarop een redelijk denkend bestuurder zou handelen in een soortgelijke situatie. Een beginnend bestuurder kan zich dan ook niet achter zijn onervarenheid verschuilen;
  • voor aansprakelijkheid is daarnaast vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt te maken valt. Bij de beoordeling hiervan moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval (HR Staleman/Van de Ven). Als een bestuurder in strijd handelt met statutaire bepalingen die de vennootschap beogen te beschermen, wordt een ernstig verwijt in beginsel aangenomen (HR Berghuizer Papierfabriek).

Een recent arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin bestuurdersaansprakelijkheid werd aangenomen vindt u hier. In de blog van volgende week leest u meer over interne bestuurdersaansprakelijkheid.

2) Aansprakelijkheid in faillissement

Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement wordt geregeld in 2:248 BW. Na het uitspreken van een faillissement van een vennootschap onderzoekt de curator de rol van de bestuurders in aanloop naar het faillissement. Wanneer hij van mening is dat het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld heeft en het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, kan hij, namens en in het belang van de gezamenlijke schuldeisers, het bestuur o.g.v. 2:248 BW van de vennootschap aansprakelijk stellen.  Overigens heeft hij ook de mogelijkheid het bestuur o.g.v. 2:9 BW aansprakelijk te stellen.

Een recente uitspraak waarin bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement werd overwogen treft u hier aan. In de blog van volgende week leest u meer over bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement.

3) Externe bestuurdersaansprakelijkheid

Derden, waaronder schuldeisers van de vennootschap, kunnen een beroep doen op externe bestuurdersaansprakelijkheid (6:162 BW) wanneer zij menen dat een bestuurder een verplichting is aangegaan namens de vennootschap terwijl deze redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de vennootschap die verplichting niet kon nakomen (o.a. HR Beklamel). Denk hierbij bijvoorbeeld aan het sluiten van een nieuwe overeenkomst met een leverancier terwijl de bestuurder weet dat binnenkort het faillissement uitgesproken wordt (en vanaf dat moment dus niet meer aan de betalingsverplichting voldaan kan worden). Eveneens kunnen situaties waarbij de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid (o.a. HR New Holland). Ook nu geldt het criterium dat de bestuurder een ernstig verwijt te maken valt.

Over twee weken leest u in een nieuw blog meer over externe bestuurdersaansprakelijkheid.


Meer informatie? Advies nodig?

Mogelijk wordt u als bestuurder zelf aansprakelijk gesteld. In dat geval bespreken we graag uw verweer en staan we u graag bij in een eventuele gerechtelijke procedure.

Ook als u zelf uw schade wenst te verhalen op een bestuurder van een vennootschap staan we u graag bij. We bespreken in zo’n geval de kans van slagen van uw vordering en vertegenwoordigen u desgewenst in een eventuele gerechtelijke procedure.

Hebt u vragen? Neem dan contact op met onze sectie ondernemingsrecht via het e-mailadres ondernemingsrecht@vangelderadvocaten.nl of telefonisch via 088- 88 40 840. Wij helpen u graag verder.